Walweg

Walweg

Deze straat is genoemd naar de naburige loswal aan het Wilhelminakanaal. Via de loswal, aangelegd in 1920 door dezelfde firma die eerder het kanaal had gegraven, werden onder meer veevoer, kunstmest en bouwmaterialen aangevoerd en landbouwproducten afgevoerd. De ontwikkeling van de kern Haghorst werd hiermee sterk gestimuleerd.

Kanaal en loswal

Het Wilhelminakanaal werd in 1923 – na een lange periode van eerst plannen maken en toen graven – geopend. Enerzijds sneed het Haghorst in twee delen maar anderzijds zorgde het voor een sterke economische impuls en flinke groei, onder meer door de bouw in 1920 door de gemeente van de loswal, 50 meter lang en 12 meter breed. De eerste vracht die er werd gelost, was een lading stenen waarmee de boerderij van Toon van Spreeuwel aan de Lage Haghorst werd gebouwd. In het begin werden de schepen nog met de hand gelost. In 1925 bouwde de Boerenbond er een pakhuis en een weegbrug en werd er een los- en laadkraan geplaatst. Veevoer, kunstmest en zaaigoed werden per boot aangevoerd en gelost. Boeren brachten er met paard en wagen suikerbieten die per boot naar de suikerfabriek werden vervoerd. Er werden in de loop van de tijd ook bedrijven gevestigd. 

De gebroeders van Bijsterveldt stichtten er een bedrijf dat riet, aangevoerd uit de Biesbosch, perste tot rietplaten die in de bouw werden gebruikt als dakbeschot. Mengvoederbedrijf Cees van Dijck had aan de Walweg en aan de loswal een opslagloods in gebruik.

Cees van Dijck voor zijn opslagloods aan de Walweg

De familie Van Ieperen vestigde er een trilbetonfabriek. Ook dit bedrijf maakte gebruik van het kanaal voor de aanvoer van zand, grint en cement. Het bedrijf werd later, net als de rietplatenfabriek, overgenomen door Roozen-van Hoppe die heden ten dage daar nog is gevestigd.