Wilhelminadijk

Wilhelminadijk

Net als het naastgelegen kanaal vernoemd naar koningin Wilhelmina (1880–1962), vorstin van ons land van 1890 tot 1948. Het Wilhelminakanaal werd in 1923 – na een lange periode van eerst plannen maken en toen graven – geopend. Enerzijds sneed het Haghorst in twee delen maar anderzijds zorgde het voor een sterke economische impuls en flinke groei.

Loswal

Van oudsher vindt er industriële bedrijvigheid plaats aan de Wilhelminadijk. In 1920 liet de gemeente er een loswal bouwen van 50 meter lang en 12 meter breed. De eerste vracht die er werd gelost, was een lading stenen waarmee de boerderij van Toon van Spreeuwel aan de Lage Haghorst werd gebouwd. In het begin werden de schepen nog met de hand gelost. In 1925 bouwde de Boerenbond er een pakhuis en een weegbrug en werd er een los- en laadkraan geplaatst. Veevoer, kunstmest en zaaigoed werden per boot aangevoerd en gelost. Boeren brachten er met paard en wagen suikerbieten die per boot naar de suikerfabriek werden vervoerd. Er werden in de loop van de tijd ook bedrijven gevestigd. 

De gebroeders Van Bijsterveldt stichtten er een bedrijf dat riet, aangevoerd uit de Biesbosch, perste tot rietplaten die in de bouw werden gebruikt als dakbeschot. Mengvoederbedrijf Cees van Dijck had aan de Walweg en aan de loswal een opslagloods in gebruik.

De familie Van Ieperen vestigde er een trilbetonfabriek. Ook dit bedrijf maakte gebruik van het kanaal voor de aanvoer van zand, grint en cement. Het bedrijf werd later, net als de rietplatenfabriek, overgenomen door Roozen-van Hoppe die heden ten dage daar nog is gevestigd. 

Wilhelminadijk 8

Deze langgevelboerderij is gebouwd in 1925 en in 1975 verbouwd. De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen met een rollaag bij de dorpels, een sierrand bij de goot. 

In de voorgevel zitten rechte steekankers, een originele kussenpaneeldeur met bovenlicht en vensters met klepramen en Louvreluiken. Deze boerderij heeft een mansardedak (Franse kap) dat is gedekt met asbestleien en de uitgetimmerde dakgoot ligt op klossen.

Wilhelminadijk 8

Op het erf vóór deze boerderij stond vroeger, onder aan de kanaaldijk, een eenvoudige houten woning. Het is in 1947 gebouwd door Gerard van der Poel, op de Haghorst beter bekend als “de Poel”. Gerard woonde er met zijn 2e vrouw en zijn bouvier. Als de krantenjongen met zijn fietsbel belde, kwam de bouvier naar buiten om de krant halen. Gerard was na een leven als belastingambtenaar beroepsvisser geworden. Ten oosten en ten westen van de sluis had hij delen van het Wilhelminakanaal gepacht om visfuiken uit te zetten.

 

Houten woning van “de Poel’

Zijn favoriete stek was het zijkanaal langs de schutsluis. Palingen zwemmen met de stroom mee maar omdat ze tegengehouden werden door de spuisluis, keerden ze om en zwommen ze recht in de fuiken van Gerard. Van der Poel rookte zijn eigen paling en maakte ook gestoofde paling in gelei. Van heinde en ver kwamen liefhebbers paling bij hem kopen. 

Meer over Gerard van der Poel kun je lezen in het boek Haghorst ons Dorp en in Hers en geens dur Diessen, deel 23.

Wilhelminadijk 7

Voor het pand van Roozen van Hoppe wordt met een zelfgemaakt straatnaambordje hun trouwe voormalige werknemer Henk Graat geëerd: ‘t H. Graatplein.

Schutsluis en brug 

Het Wilhelminakanaal werd gegraven in de periode van 1910 tot 1923. Gedurende de Eerste Wereldoorlog lag het graafwerk stil. Het kanaal heeft een lengte van 68,5 km en loopt van de Zuid-Willemsvaart tussen Beek en Donk en Aarle-Rixtel naar de Amer bij Geertruidenberg. Bij Haghorst werd een brug en een schutsluis gebouwd en later een zijkanaal met spuisluis. De aanleg van het kanaal en de brug en schutsluis is van grote betekenis geweest voor de ontwikkeling van Haghorst. Het heeft veel invloed gehad op vestiging van de ontginners en industrie.  

De brug

De brug

Het gebied met de brug, de schutsluis (Sluis IV) en het zijkanaal zijn beeld- en sfeerbepalend voor de Haghorst. De brug vormt de verbinding tussen de St. Josephstraat en de Moergestelseweg. Het is een ophaalbrug, bestaande uit stalen profielbalken met daarop vakwerkliggers, aan elkaar verbonden met klinknagels. Het ophaalmechanisme werkt door middel van stalen contragewichten. Het wegdek is vlak en met beton afgewerkt. Het is opgebouwd uit stalen vakwerkliggers. De landhoofden van de brug, tevens sluishoofden, zijn opgemetseld uit machinale baksteen en afgezet met afgeronde, granieten hoekblokken. Oorspronkelijk werd de brug met de hand bediend door de brugwachter. Nu worden alle bruggen in het Wilhelminakanaal vanuit een centraal punt automatisch bediend. 

De sluis

De sluis

Het hoogteverschil in het Wilhelminakanaal tussen het hoogste punt (bij de aansluiting op de Zuid-Willemsvaart) en het laagste punt (de Amer) bedraagt 15 meter. Zonder sluizen zou het Wilhelminakanaal eenvoudig weg leeglopen. Net als de andere sluizen in het Wilhelminakanaal is Sluis IV een bajonetsluis: de in- en uitvaartopeningen liggen niet recht tegenover elkaar, maar verspringend. Het brengt schepen van het lage naar het hoge waterniveau en andersom. Alle sluizen zijn oorspronkelijk van dezelfde maat, helemaal afgestemd op het vroeger gangbare binnenvaartschip, type Kempenaar. Tegenwoordig staat dat gelijk aan de zogenaamde Klasse II-schepen, met een laadvermogen van maximaal 660 ton. In 2008 is de sluis grondig gerenoveerd. 

Sluiswachtershuis

Het sluiswachtershuisje staat op het schiereiland, in het midden van het sluisgedeelte. Het is niet meer in gebruik sinds de sluis en de brug op afstand worden bediend.

Sluiswachtershuis

De gevels zijn opgetrokken uit machinale baksteen; de plint is afgeschuind met groen geglazuurde profielsteen. De sierbanden en spaarbogen boven de vensters en deuren zijn eveneens van groen geglazuurde profielsteen. Het platte dak heeft een uitkragende gootlijst op gesneden klossen.

Pomphuis

Pomphuis

Het pomphuis is gebouwd in 1923 en heeft elementen uit de bouwstijl van de beroemde architect Berlage. In het pomphuis staan elektrisch aangedreven pompen die oorspronkelijk dienden om het water, dat door het schutten in de sluis wegstroomde naar de lage kant (richting Tilburg) weer terug te pompen naar boven. Zo werd het water in het kanaal op de gewenste hoogte gehouden. In het pomphuis stond ook een aggregaat waarmee elektriciteit werd opgewekt om de sluisdeuren open en dicht te doen. In 1923 was er op de Haghorst immers nog geen elektriciteit. Het pomphuis heeft zijn functie verloren omdat bij een te laag waterniveau er in Panheel water uit de Maas in het kanaal wordt gepompt. Een te hoog waterniveau in het kanaal wordt voorkomen met de in 1929 gebouwde spuisluis in het afwateringskanaal. Door de werking van de pomp om te keren wordt het pomphuis nu gebruikt als waterkrachtcentrale. 

 Het tweelaagse pomphuis is rechthoekig en is opgetrokken uit machinale baksteen. Het dak bestaat uit een steil zadeldak waartegen een flauw hellend lessenaardak is aangelegd, beide gedekt met rode opnieuw verbeterde Hollandse dakpannen. De gevels worden geleed door lisenen met afgeronde hardsteen bekroningen. Een hardstenen speklaag scheidt de begane grond en de verdieping. De weinige vensters op de begane grond zijn dichtgemetseld. In de lage achtergevel bevindt zich een uitgemetselde schoorsteen met siermetselwerk aan de onderzijde. Op de eerste etage zijn er op de hoeken elk één en verder drie bijeen geplaatste hoge smalle, tweedelige vensters. Alle vensters zijn voorzien van een hardstenen dorpel en een latei met profielrandje. In hoge voorgevel bevinden zich ter hoogte van de eerste etage twee reeksen van drie hoge smalle driedelige vensters. De onderste geleding van deze vensters is afgewerkt met eenvoudig siersmeedwerk. Ter linkerzijde is een uitgemetselde schoorsteen geplaatst met siermetselwerk aan de onderzijde. In de topgeveldelen, de één gericht naar de brug en de andere naar de Haghorst, bevinden zich diverse ramen. In het lage gedeelte zijn dat twee tweedelige smalle ramen. Daarnaast, tussen de lisenen, een reeks van vijf vensters. De middelste drie zijn als driedelige ramen lager doorgetrokken. In de topgevel is een tripletraam geplaatst.

Hoewel al jaren niet meer in gebruik is het interieur nog gaaf en intact. Het is een uniek industrieel-archeologisch rijksmonument, dat in 2018 door koning Willem-Alexander tijdens zijn bezoek aan onze gemeente is bewonderd. 

Spuisluis

Bij de sluis hoort een afwateringskanaal, dat parallel aan het Wilhelminakanaal werd gegraven en dient om overtollig water af te voeren. De spuisluis in het afwateringskanaal is in 1929 gebouwd in de Functionalistische stijl. Het bestaat uit een betonnen spuikom met twee heftorens van witgeschilderd beton waarvan de bekisting zichtbaar is gelaten. De torens bevatten de elektromotoren voor het bedienen van de hefdeuren. Tussen de torens bevinden zich de geklonken stalen hefdeuren, die door kettingen zijn verbonden met de contragewichten in de torens. 

Spuisluis

In de heftorens bevinden zich stalen toegangsdeuren. De torens worden onderling verbonden door een stalen trekstang en een betonnen loopbrug. 

Meer informatie over het Wilhelminakanaal en het sluiscomplex kun je vinden in het boek Haghorst ons Dorp en Hers en geens dur Diessen, deel 10.